Begin december kreeg ik een brief van SCMH waarin mijn 60-jarig lidmaatschap werd aangekondigd. Mijn leeftijdgenoten van de harde kern hebben dit jubileum al jaren achter de rug, maar wij van de Voorhei kwamen later. Afstand was toen nog een factor. Het leek me een mooie gelegenheid om eens te kijken wat er zoal uit die tijd komt bovendrijven.
Vruuger...vruuger, toen de politie nog op een vèrreke reed en met pijl en boog schoot. Vruuger...voetbalschoenen met stalen neuzen, geen scheenbeschermers en niet janken. Een leren bal met een geknoopte veter; loeizwaar bij nat weer en keihard bij droog weer. Na de wedstrijd een plastic bakje water om je benen af te spoelen.
De uitwisseling met de A-junioren van Schwartz-Weiss-Neunkirchen was een grote happening. De lange busreis met de oude chauffeursgrap bij de borden “Ausfahrt”:
‘Wat zijn hier veel begrafenissen!” Slapen bij een Duits gezin; spelen op een gravelveld. We kregen voetballes en tafelvoetballes. En in het clubhuis Stiefelsaufen.
Jaren in het 2e gevoetbald met historische namen als Tonnie Vissers en Martien Vervoort.
Er veranderde veel met de nieuwe accommodatie van Zuid naar Noord: een eigen kleedhok, gezamenlijk douchen en ….. de kantine!! Daar stond Pauline vaak achter de bar. Vaste grap van Tijn: “Kijk, de eerste twee punten zijn al binnen.”
Ook de komst van Jan v.d. Vorst was een nieuwe ervaring; hij bracht meer eenheid, discipline en voetbal bij SCMH. Iedereen had respect voor deze sportman. Ook werd (vooral bij Gerard te Marvelde) als conditietest de Coopertest ingevoerd. Dat was echt mijn ding. Het zou wel eens kunnen dat ik het record nog steeds heb.
In het 3e hadden we het voorrecht om met Mari Dobbelsteen te voetballen. Met zijn inzicht en aanwijzingen liet hij een team beter spelen. Als beloning zijn we een keer kampioen geworden. Bij de veteranen verhuisde ik definitief naar de voorhoede en was ik een keer topscorer met 24 doelpunten. Op m’n veertigste gestopt vanwege m’n knie, daarna de fiets.
Als jeugdleider waren de hoogtepunten wel de NKS-kampen. Op een van die kampen hebben we de leiders van Right Oh uit Geertruidenberg leren kennen en dat klikte zo goed, dat ze ons uitnodigden voor hun 2-daagse jubileumtournooi met feestavond en overnachting: samen met Rien en Loes en Thea (en Jan van Os!).
Vele jongens bij de jeugdteams gehad, maar Ben v.d. Berg sprong eruit, niet alleen qua lengte. Meestal laatste man, maar op het eind ook topscorer. Geweldig schot en techniek. Vaak kwam de leider van de tegenpartij onder de rust het spelersboekje controleren, omdat ze zeker wisten dat “die lange” te oud was. Ook Sander de Wit viel op door inzicht en vooral werklust. Als hij al had gevoetbald en een volgend team kwam iemand tekort, deed Sander zo weer mee. In een later fietsleven heeft Hans Jansen me eens verteld: “Sander is de beste voetballer waar ik ooit mee heb gewerkt.”
Nadat ik ook als jeugdleider was gestopt, heb ik als trotse vader nog jaren mogen genieten van Jorn als aanvoerder van SCMH1. Vlak daarvoor was trouwens minder leuk. Jorn kreeg toen bij een verkiezing van het Brabants Dagblad een oorkonde als een van de nieuwe talenten. De feestelijke uitreiking was bij D’n Brouwer. Eén van de SCMH-leiders vond het toen nodig om te zeggen: “Van wie hij dat talent heeft weet ik niet, maar zeker niet van jou.”
Leuker was de actie waarmee wij als rustende leden meer betrokken werden bij de club als voorheen.
Tegenwoordig draaf ik af en toe nog op in de schildersploeg van Appie en kom af en toe langs de lijn. Daar zie ik steeds minder leden van de oude harde kern van zestig jaar geleden. Maar ja, we zullen maar zeggen: alles heeft zijn tijd en het komt zoals het komt.
Piet de Koning